Handleiding Turbokachel

Gebruiksaanwijzing van de Turbohaard.

Gebruiksvoorwaarden:

          Lees en volg de veiligheids, gebruiks en onderhouds instructies in de gebruiksaanwijzing.
          Gebruik alleen de aanbevolen brandstoffen.
          Gebruik geen gedeelde stookruimte.
          Minimale afstand van andere (brandbare) oppervlakken: 1,15 m
 
  1. Introductie
 
Vormgegeven en geproduceerd naar Europese richtlijnen en veiligheids voorschriften. 
 
Belangrijk:
* De producent mag niet verantwoordelijk gehouden worden voor enige schade of letsel veroorzaakt door onjuist gebruik of enige aanpassing van de kachel zonder dat hier toestemming voor is gegeven door de producent.
* Het installeren van de kachel moet in navolging van de Nederlandse en Europese richtlijnen gebeuren.
* Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig, hij bevat belangrijke informatie over het installeren, gebruik en onderhoud van de kachel, bewaar hem voor toekomstige referentie.
* De producent behoud het recht in het veranderen en/of aanpassen van welk deel van de kachel dan ook,
 
Onderdelen
2.1   Verbrandingskamer: Onderdeel van de kachel waarin brandstof word opgebrand.
2.2   Laadklep: Klep die de kachel afdekt.
2.3   Gat in de laadklep: Word gebruikt voor het openen en sluiten van de opening doormiddel van de bijgeleverde pook.
2.4   Luchttoevoer openingen: handmatig afstelbaar, voor het instellen van de luchttoevoer bij de verbranding.
2.5   Onderste klep: Open deze voor het weghalen van as.
 
3. Installatie
 
 * Het installeren van de kachel moet in navolging van de Nederlandse en Europese richtlijnen gebeuren. 
 
3.1 Positie
 
* De kachel mag niet op een brandbaar oppervlak geïnstalleerd worden.
Een veiligheidsafstand van 90cm moet in de gehele omtrek van de kachel aangehouden worden.
* De kachel mag alleen op oppervlakken geïnstalleerd worden die over genoeg draagkracht beschikken om de kachel te kunnen dragen. Mocht dit niet het geval zijn mogen er constructie platen geplaatst worden.
* Structurele elementen van het gebouw waarin de kachel geplaatst is moeten beschermd worden, met name de ondersteunende vloer en de nabijgelegen muren en plafonds.
* De kachel, en in het bijzonder de buitenste oppervlakken er van, worden erg heet wanneer hij in gebruik is, daarom word u aangeraden goed uit te kijken en zo enige brandwonden etc. te voorkomen. 
 
3.2  Ventilatie van de ruimte.
 
* De ruimte waarin de kachel geïnstalleerd is moet beschikken over voldoende ventilatie zodat er voldoende frisse lucht toegevoerd word.
* Het word aanbevolen om een vaste ventilator te installeren, die de ruimte in contact brengt met de buitenlucht. Deze moet in overeenstemming zijn met de richtlijnen voor verwarmingsinstallaties in gebouwen.
* Afzuigkappen die in de zelfde ruimte als de kachel aan staan kunnen er voor zorgen dat er een tekort aan frisse lucht, en daarmee aan zuurstof onstaat in diezelfde ruimte.
 
3.3 Rookkanaal voor de afvoer van rook en gassen.
 
* De rookafvoer capaciteit moet minimaal 3pa zijn voor een nominale hitte uitstoting.
* De voor de kachel gebruikte diameter van het rookkanaal is speciaal afgestemd op de afvoer van de geproduceerde rook, en mag dan ook onder geen beding kleiner gemaakt worden. Voor enige uitbreiding van het rookkanaal mag maximaal een diameter van 150mm gebruikt worden.
* De kachel mag niet op een rookkanaal systeem aangesloten worden die gedeeld word met andere kachels.
* Het rookkanaal moet zo recht en verticaal als mogelijk geplaatst worden, met het oog op het voorkomen van hellingen vanaf 15° horizontaal. Dit zorgt voor een gepaste afvoer van de rook. Neerwaards gerichte rookkanaal secties mogen onder geen beding aangebracht worden.
* Als het rookkanaal word aangebracht in een stenen schoorsteen moet deze langer zijn dan de schoorsteen en dus een klein stukje er boven uit steken. De schoorsteen moet minimaal 1 meter boven de maximale hoogte van het gebouw uitsteken.
* De afstand tussen de top van het rookkanaal en de kap mag niet minder zijn dan de eigenlijke diameter van het rookkanaal.
* Als de trek groter is dan aanbevolen, is het verstandig om een regulerend rookkanaal sectie te plaatsen, van de soort die in menig groothandel verkocht word. Deze sectie moet van de zelfde diameter zijn als het rookkanaal!
* Het rookkanaal en de kap moeten waterbestendig gemonteerd worden, zodat er geen water naar binnen kan lopen.
* Directe toegang tot het rookkanaal en de “spigot” moet haalbaar zijn, dit is nodig voor het inspecteren en het schoonmaken van het rookkanaal.
 
4         Gebruiksaanwijzing
 
* Constant gebruik van alleen houtmot / hardhout word nadrukkelijk afgeraden!
 
4.1               Brandstoffen
 
* De hoeveelheid aan mogelijkheden is erg groot, van kwaliteitshardhout zoals eiken, olijven, beuk, steen eik, amandel etc., tot zachtere houtsoorten zoals dennen, populieren, kastanje, etc. De houtsoorten die wij afraden zijn spoorwegbalken, spaanplaten etc. of enig ander hout welk chemisch behandeld is.
* De origine van de houtsoort en zijn vochtgehalte zijn direct van invloed op de uiteindelijke warmte uitstraling van de kachel. Vocht in het hout werkt de verbranding alleen maar tegen.  Deze verschillen tussen de bruikbare houtsoorten en/of een onvakkundige installatie van de kachel kan er toe leiden dat deze veel minder efficiënt functioneert dan dat haalbaar is.
* Het gebruik van stukken hout van een gepaste grootte word aangeraden.
* Het opslaan en vervoeren van het hout kan zonder enig gevaar gedaan worden en hoeft dan ook niet aan zeer speciale eisen te voldoen.
* Gebruik de kachel niet als een verbrandingsoven voor afval etc. 
* Gebruik alleen de aanbevolen brandstoffen.
* Gebruik geen vloeibare brandstoffen of ontvlambare vloeistoffen om de kachel aan te steken.
* Houd brandbare materialen minimaal 2 meter van de kachel verwijderd.
 
4.2               Het aansteken
 
Zorg dat het rooster goed geplaatst is. Bij de eerste keer dat u uw kachel aansteekt zult u merken dat er wat damp en rook van de kachel afkomt. Dit komt doordat de vluchtige delen van de verf verdampen. Een goede ventilatie van de ruimte is bij deze eerste brand sessies aanbevolen.
 
Aansteken
* Open de bovenste klep en plaats de aanmaakhoutjes op het rooster in het midden van de stookruimte. Aanmaakblokjes, papier en stookhoutjes mogen gebruikt worden bij het aansteken.\
* Zet het luikje van de as  en de 2 ventilatiegaten boven op de kachel volledig open zodat het vuur voldoende lucht krijgt.
* Steek het aanmaak materiaal aan en sluit de bovenste klep, laat het deurtje van de aslade en de 2 ventilatiegaten open tot het geheel vlam vat. Als het aanmaak materiaal eenmaal aanstaat kunt u de bovenste klep weer openen om er hout bij te gooien. Hierna moet u de klep weer sluiten om een goed lopend verbrandingsproces te garanderen. Als de kachel volledig aan staat kunt u de as lade en het tweede ventilatie gat sluiten. Met het aanpassen van de opening van de eerste ventilatieklep kunt u de mate waarop het vuur brand veranderen.
* De kachel moet ten allen tijden gesloten blijven tijdens het stoken, tenzij u hout bij wilt vullen of as wilt weg halen. Dit is nodig omdat er zo geen gevaarlijke gassen of dampen vrij kunnen komen.
* U moet bij het aansteken letten op het weer en daarbij de luchtstroom binnen in het rookkanaal. Er is vooral enige voorzichtigheid geboden wanneer het heeft gevroren, omdat er een kans bestaat dat er een terugslag van verbrandingsgassen plaats vind.
 
4.3               Gebruiksinstructies
 
Voor een juist gebruik van de kachel volgt u de volgende instructies:
 
* De kachel moet ten allen tijden gesloten blijven tijdens het stoken, tenzij u hout bij wilt vullen of as wilt weg halen. Dit is nodig omdat er zo geen gevaarlijke gassen of dampen vrij kunnen komen.
* Op nominale kracht zou het bijvullen van de kachel maar eens per uur plaats mogen vinden.
* De maximale lading hout mag niet meer dan 3/4e van de stookruimte bezetten.
* De hoofd luchttoevoer (met de interne pijp) gesitueerd boven op de kachel, word gebruikt voor het reguleren van de luchttoevoer en daarmee de hoogte van de warmte.
* Hoe verder deze luchttoevoer afgesloten word hoe langzamer de verbranding zal plaatsvinden.
 
4.4               Risico’s tijdens het gebruik van de kachel
 
* Overmatig gebruik over een langere periode kan zorgen voor schade aan de kachel.
* Houd u aan de voorgeschreven veiligheidsafstanden tussen de kachel en andere objecten. Dit is minimaal 1.15 meter
* Raak de kachel niet aan wanneer deze in gebruik is! Hij kan zeer hoge temperaturen bereiken tijdens gebruik en kan brandwonden veroorzaken als deze aangeraakt word. Houd kinderen op een veilige afstand van de kachel als hij aan staat!
* Zorg er voor dat de rookafvoer niet geblokkeerd word.
* Houd de ruimte voldoende geventilleerd. 

* Afzuigkappen die in de zelfde ruimte als de kachel aan staan kunnen er voor zorgen dat er een tekort aan frisse lucht, en daarmee aan zuurstof onstaat in diezelfde ruimte.
       5 Onderhoud
 
Wij raden u aan om eens per jaar de kachel een grondige service en onderhoudsbeurt te geven . Deze service moet door een technicus gespecialiseerd in turbokachels gedaan worden.
Als u de kachel maar een bepaald seizoen in gebruik heeft, moet deze service voor dat seizoen plaats vinden.
Alle service en onderhoudsbeurten moeten worden gedaan als de kachel uit staat en helemaal afgekoeld is.
 
5.1 Service
 
* Rookkanalen en alle verwarmde oppervlakken moeten te berijken zijn voor eventuele inspectie of onderhoud.
* Het is erg belangrijk dat u het rookkanaal na kijkt alvorens u de kachel aansteekt als deze lange tijd ongebruikt is geweest.
* Controleer regelmatig op scheurtjes in zowel de kachel als in het rookkanaal, zodat er geen rook of gassen vrij kunnen komen.
 
5.2 Schoonmaken
 
* Het schoonmaken van de buitenkant van de kachel mag alleen gedaan worden wanneer deze uit staat en koud is. Het schoonmaken kan met een doek of met de stofzuiger gedaan worden.
* Voor het verwijderen van as opent u de aslade en haalt u de bak er uit. De as gooit u in een metalen emmer of bak zodat deze daar in kan afkoelen. Gebruik geen plastic of houten bak omdat deze door gloeiende kooltjes in brand kunnen vliegen. Na het legen plaatst u de bak terug in de aslade.
 
6 Veiligheidsinstructies
 
* De minimale veiligheidsafstand vanaf de kachel is 1,15 meter.
* Plaats de kachel volgens de instructies van deze handleiding.
* Gebruik geen vloeibare brandstoffen voor het aansteken van de kachel.
* Volg de aansteek, gebruik en onderhoudsinstructies.
* Het regelmatig schoonmaken van de kachel en het rookkanaal is essentieel.
* Gebruik de kachel niet als een verbrandingsoven; gebruik geen incorrecte of niet aangeraden brandstoffen; gebruik geen vloeibare brandstoffen.
* Het zichtbaar plaatsen van een brandblusser in de zelfde ruimte als de kachel word u aangeraden. Dit is handig omdat er altijd een risico bestaat op het ontstaan van brand tijdens (onjuist) gebruik.
* In het geval van ongecontroleerde verbranding in de kachel door het gebruik van onjuiste brandstoffen, moet u per direct de ventilatie gaten en deurtjes van de kachel sluiten om het vuur te laten doven. Mocht het nodig zijn dan kunt u de laadklep openen en het vuur met een brandblusser blussen.
 
7 Foutopsporing
 
* Rook ontsnapt tijdens het gebruik.
Dit probleem word veroorzaakt door een slecht ontworpen of geïnstalleerd rookkanaal. (zie sectie 3.3)
 
 
Probleem                                                                   Oplossing
           
De buitenste pijpsecties zijn niet geïsoleerd.                 Installeer geïsoleerde pijpsecties.
           
Horizontale delen rookkanaal.                                        Verwijder deze.
           
Incorrecte diameter pijpsecties.                                     Installeer pijpsecties met een             
                                                                                   diameter gelijk aan of groter dan
 die van de kachel uitgang.
 
Rookkanaal hoogte onvoldoende.                                 Verhoog het rookkanaal.
 
Scheurtjes in de kachel.                                                  Check en dicht deze af.
 
Trek regulator gesloten.                                                  Wijzig de opening voor voldoende trek.
 
Onvoldoende ventilatie in de ruimte.                               Zie sectie 3.2
 
Rookkanaal verstopt.                                                     Maak het rookkanaal schoon om dit probleem  weg te werken
 
 
 
* Ongecontroleerde verbranding.
 
            Probleem                                                                   Oplossing
 
Overmatige trek.                                                          Installeer een regulerende pijpsectie (zie
                                                                                  sectie 3.3)
 
Slecht gesloten deur.                                                   Controleer de staat van de strip om het
                                                                                  deurtje.
 
 
 
* Onvoldoende warmte uitstraling.
 
            Probleem                                                                   Oplossing
 
            Slechte verbranding door vochtig hout.             Verander van type hout.
           
            Het ontbreken van trek.                                     Ga naar sectie 3.3 en controleer of alle
                                                                                  Instructies naar behoren gevolgd zijn.
                                                                                  Open de lucht toevoer wat meer.
                                                                                  Onvoldoende ventilatie (zie sectie 3.2)